“Het studiekeuzeverhaal is sterk veranderd door de hervorming van het onderwijs. Onze school biedt nu STEM aan in de eerste graad. Vroeger was 75% van onze leerlingen er echt van overtuigd dat ze later een technisch beroep wilden uitoefenen. Nu wordt die keuze nog wat vooruitgeschoven, omdat STEM een stuk algemener is. Naast techniek ligt de focus sterk op wiskunde en wetenschappen. Enerzijds moeten de leerlingen die graag volop in de praktijk wilden vliegen nu wat geduld hebben, omdat de focus meer op theorie ligt dan vroeger. Anderzijds bereiken we nu een groter publiek. In die eerste twee jaar kan een leerling die twijfelt perfect proeven van het technische verhaal, om nadien eventueel toch een andere richting in te slaan. Het gebeurt dan weleens dat wij tegen onze winkel spreken, hoor. Als we merken dat iemand meer thuis zou zijn in een sociale richting, zeggen we dat. Het is belangrijk dat elke leerling op de juiste plaats zit.”
In het beste scenario komt elke leerling natuurlijk metéén in de juiste richting terecht. Voor ouders is het niet altijd gemakkelijk om de weg ernaartoe te vinden, want ze willen meestal het hoogst haalbare voor hun kind. Terwijl het belangrijker is om naar zijn of haar interesses te kijken. Is je zoon of dochter geboeid door techniek? Motoren? Wil hij of zij weten hoe huizen in elkaar zitten? Is je kind motorisch sterk? Dan is de kans groot dat het zich goed zal voelen in een technische school. En dat is heel mooi, want haast alle technische beroepen zijn knelpuntberoepen!”
Dankzij STEM kan een twijfelende leerling perfect proeven van het technische verhaal, om nadien eventueel toch een andere richting in te slaan.
“Vooral toen mijn eigen kinderen de stap naar het middelbaar moesten zetten, heb ik ondervonden dat in veel lagere scholen nog het idee heerst dat leerlingen best ‘zo hoog mogelijk’ starten omdat ‘zakken altijd kan’. Zeker mijn dochter werd gestimuleerd om allesbehalve een technische richting te kiezen. Dat stoot mij, als leraar techniek, tegen de borst. Natuurlijk zijn Nederlands en wiskunde belangrijk, maar technische en praktische vaardigheden zijn minstens even noodzakelijk!
Werken met de han-den is ook goed voor de eigenwaarde, het geeft een gevoel van trots. Bovendien helpt het om je probleemoplossend vermogen te trainen. Ik vind daarom dat technische en praktische vaardigheden eigenlijk al vanaf het vijfde leerjaar moeten worden gegeven, of zelfs vroeger. Niet in de vorm van knutselen, maar door te oefenen met gereedschappen en veiligheidsvoorschriften. Bouwen met blokken op basis van een bouwplan, bijvoorbeeld. Wie dat als kind heeft geleerd zal later hoogstwaarschijnlijk veel minder problemen hebben om een kleerkast met een handleiding in elkaar testeken.
Toch zien veel ouders dat niet zo. Ouders die zelf met hun handen werken wel natuurlijk. Hun kinderen vinden meestal vlot hun weg naar een technische opleiding. Ook omdat ze van thuis uit vaak gestimuleerd worden om mee te helpen en er plezier aan beleven om de handen uit de mouwen te steken. Zij weten al dat techniek écht boeiend is. Die boodschap proberen wij als school zoveel mogelijk te verspreiden, om ook aan de andere leerlingen te tonen wat dat precies inhoudt. Daarom organiseren we al een achttal jaar Techniekacademies, waarbij we zesdejaarsleerlingen uit de buurt uitnodigen om een praktijkles te volgen, met alles erop en eraan. Zo wordt hun interesse geprikkeld. Als een leerling aangeeft hierin verder te willen, zouden de leerkracht van de lagere school en het CLB hier zeker op moeten inspelen, om ook de ouders goed te informeren over de troeven van een technische richting.”
In veel lagere scholen heerst het idee dat leerlingen best ‘zo hoog mogelijk’ starten omdat ‘zakken altijd kan’. Dat vind ik erg.
Onze school heeft techniek twee jaar geleden uit het lessenpakket getrokken en er een apart vak van gemaakt. Alle leerlingen krijgen het eerst om de twee weken en vanaf het vierde elke week. Dat is vrij uitzonderlijk, maar wij voelden die noodzaak: techniek wordt ondergewaardeerd, terwijl het de toekomst is. Op de meeste lagere scholen komen technische vaardigheden kort tussendoor eens aan bod, en meestal erg theoretisch. Dat is geen verwijt naar mijn collega-leerkrachten toe! Wij zijn geen supermensen, soms heb je gewoon de kennis, tijd of mogelijkheden niet om er dieper op in te gaan. Daarom ben ik blij dat ik de kans heb gekregen om dat op mij te nemen, in onze speciaal uitgeruste containerklas ‘De Werf’.
De kinderen vinden die plek fantastisch, als een les wegvalt zijn ze erg teleurgesteld. En ook de ouders reageren positief omdat ze het enthousiasme merken. Sommige leerlingen die vroeger tot de middenmoot behoorden, blijken nu soms technisch heel sterk te zijn, waardoor ze leren leuker gaan vinden. Dat maakt het uiteraard makkelijker om hen naar een technische of beroepsopleiding te oriënteren. Twijfelen ouders toch, dan gaan we uiteraard met hen in gesprek. Velen weten niet dat je na een technische richting zo veel verschillende kanten op kan.”
Techniek wordt ondergewaardeerd, terwijl het de toekomst is. Als er een lestechniek wegvalt zijn de leerlingen teleurgesteld.